Bierbrouwerij Ginder-Ale

Achtergrond informatie

Brouwerij Ginder-Ale of Brouwerij Martinas (Latijnse naam voor Merchtem), is in 1871 opgericht door vgn. Epouses De Boeck & Crabbe (Florentinus De Boeck was de vader van de bekende toondichter August De Boeck). Rond 1885 werd de brouwerij overgenomen door Frans Xavier Smets van Tisselt,  en werd later in 1888 overgenomen door Corneel van Ginderachter. Na het overlijden van Corneel in 1905 werd het bedrijf geleid door zijn echtgenote Hendrika van Nuffel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog moest ook deze brouwerij haar koperen ketels af staan aan de Duitsers.

Zoon Joseph (die in 1932 burgemeester werd tot zijn overlijden in 1958)  nam in 1920 de zaak over van zijn moeder. Na de wederopbouw lanceerde in 1928 zoon Joseph het hoge gistingsbier Ginder-Ale, een bier van het type Speciale Belge, dat volgens kenners qua smaak nauw verwant was met het Antwerpse De Koninck of Palm uit Steenhuffel.

Hij werd opgevolgd door zijn schoonzoon Constant De Smedt (van Brouwerij De Smedt te Opwijk).
Het bedrijf kende in de jaren '50 het grootste succes en stelde op zijn hoogtepunt maar liefst 180 mensen te werk. In 1973 werd het deze brouwerij verkocht aan Brouwerij Artois en die bleef er brouwen tot 1989. Hierna werd de productie overgebracht haar Leuven en sloot de brouwerij. Het bier wordt meestal geschonken in de omgeving van Merchtem, zodat men letterlijk van een streekbier kan spreken.

De gebouwen zelf wachten in 2009 nog altijd op een nieuwe bestemming. Volgens het advies van de Merchtemse commissie ruimtelijke ordening zou de ex-brouwerij Ginder-Ale moet worden afgebroken en plaatsruimen voor 'een mooi project'.