Bierbrouwerij Gambrinus was een bierbrouwerij uit Schinveld (Nederland).
De oude en monumentale carréboerderij in Ter Hallen 5 heeft een eeuwenoude geschiedenis. Die voert terug tot in de zeventiende eeuw en laat zien dat er sindsdien niet enkel een landbouw- en veeteeltbedrijf was gevestigd. De familie Thissen had rond 1800 zijn intrek genomen in Schinveld en speelde een vooraanstaande rol in de gemeenschap. Zij stamde uit een rijke boerenfamilie die landerijen en andere bezittingen had in en rond Schinveld. Hier werd in 1869 door Godfried Thissen, getrouwd met Maria Elisabeth Scherpenseels, een op steenkool gestookte stoombierbrouwerij en ijsfabriek opgericht onder de naam Gambrinus. Er werd jong, lager, wit en münchener bier gebrouwen. Men gebruikte beugelflessen met reliëfopdruk en later flessen met etiket met een inhoud van kwart en halve liters. Deze flessen werden vervoerd in lage kratjes. Hiernaast gebruikte de brouwerij ook houten fusten. In de hoogtijdagen werd er 6000 hectoliter per jaar gebrouwen. De gerst en de hop werd door de brouwer met paard en wagen in Nuth en Sittard opgehaald. Het bier werd afgezet in de plaatselijke café's en de plaatsen rondom Schinveld, zoals Heerlen en Sittard. Verder doet het verhaal de ronde dat de verzuurde resten van het brouwproces naar Maastricht werden gebracht. Daar werd het opnieuw gefilterd en ontstond witbier.
De vraag naar ondergistend bier werd steeds groter. Hoewel dit bier duurder was, hadden de Limburgers het geld er wel voor over. De meesten onder hen werkten in de mijnen en voor die tijd betaalde dat goed. Ook Thissen ging overstag en investeerde in nieuwe installaties voor de moderne ondergistende brouwmethode.
Godfried stierf in 1890 en liet zijn echtgenote achter met drie kinderen: Maria, Arnold Joseph en Joseph Godfried. Die laatste bracht het tot gemeentesecretaris in Schinveld en werkte in zijn vrije tijd mee in de brouwerij. Maria Elisabeth zette na de dood samen met haar beide zonen de brouwerij voort. Van daaruit werden met paard en wagen de cafés van het ‘Bruujer-imperium’ beleverd. Joseph Arnold’s zonen - Arnold jr. en Willem - volgden hun vader en oma later op. In Brunssum exploiteerden deze beide Gebroeders Thissen tevens een ‘cinema’ die in de verre omtrek bekend stond als de Astoria. Toen de grote brouwerijen via hun eigen café's het pilsener bier introduceerden was het ook voor de Schinveldse brouwerij niet meer mogelijk om het hoofd boven water te houden.
In 1928 werd in Ter Hallen gestopt met brouw. Zeven jaar later In 1935 kocht Drie Hoefijzers uit Breda de brouwerij op en vestigde er een drankendepot. Tot aan zijn dood in 1983 leverde Arnold Thissen jr. aan zijn klanten bier met frisdranken en gedistilleerd. Zijn zoon Ad, samen met zijn vrouw en kinderen tot in 2005 de laatste bewoners van Ter Hallen 5, begon na de sluiting van het Drie Hoefijzers-depot in 1996 een slijterij in de oude brouwerij. De ijskelder wordt als opslagplaats gebruikt.