N.V. Bierbrouwerij De Sleuel was een bierbrouwerij uit Dordrecht (Nederland).
Type brouwerij
Productiebrouwerij
Actief
Nee, in 1968 gesloten (535 jaar actief geweest)
Straat
Varkenmarkt 54
Plaats
Provincie
Land
Overgenomen door
Heineken in 1953
De Sleutel
Het begin van deze brouwerij wordt meestal gesteld op 1433, met mogelijk Gherits Janssz als de stichter. Hij gaf ook opdracht tot verbouw in renaissancestijl van het woonhuis aan de Groenmarkt, sindsdien bekend als De Gulden Sleutel of Gouden Sleutel. Zoon Jan kocht in 1560 de 'brouwerijdelen' van zijn broers en zussen. In de loop der jaren kreeg de brouwerij er steeds meer panden bij. Ook kwamen er moutpakhuizen bij, die later steeds meer voor rijping en bieropslag zouden worden gebruikt.
Water uit de haven
Het is nauwelijks voor te stellen dat het water dat voor het brouwproces nodig was vroeger uit de - toen al - sterk vervuilde haven kwam. Pas in 1884 ging men gezuiverd water uit de kraan gebruiken. Eind 1876 kreeg de brouwerij een stoommachine ter vervanging van de rosmolen die het mout maalde en de bier- en waterpomp aandreef. Maar de paarden die de rosmolen aandreven bleven nog wel tot in de jaren dertig in dienst voor vervoer van het bier. Eén paard, Trui, nam een bijzondere plaats in. Na haar dood nam een tweedehands Ford het biertransport gedeeltelijk over. Door verkoop en vererving ging de brouwerij over in verschillende handen. De eigenaren waren afgezien van vader en zoon Pieren - de laatste brouwersfamilie die in De Sleutel werkte - allen patriciërs. Met de dagelijkse gang van zaken bemoeiden zij zich waarschijnlijk nauwelijks. In 1887 fuseerde de brouwerij nog wel met Brouwerij de Ster. In 1894 startte de productie van het moderne ondergistend bier. Dit was mogelijk geworden door de aanschaf van een koelmachine.
Crisisjaren
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam De Sleutel serieus in de problemen. De aanvoer van grondstoffen stagneerde en door gebrek aan kolen moest op hout worden gestookt. Vanaf 1918 gingen de zaken gelukkig weer wat beter. Toch werd in 1925 overwogen de zaak te sluiten. Het was vrijwel onmogelijk om nog nieuwe klanten aan te trekken omdat op boxen tegen de grote brouwerijen Oranjeboom, Amstel en Heineken moeilijk is.
Maar de liquidatie ging niet door en hoewel de bierafzet in de crisisjaren stagneerde werd er toch in het bedrijf geïnvesteerd. In 1926 begon men voorzichtig met het bottelen waar tot voor die tijd het bier alleen in houten vaten werd geleverd of in de brouwerij zelf verkocht werd, getapt in kannen en kruiken die kopers zelf meebrachten. Om de houdbaarheid van het flessenbier te verhogen, ging de brouwerij in 1935 over tot pasteurisatie. De nieuwe etiketten vermeldden trots: gebotteld in de brouwerij. Een grote reclamecampagne ging van start onder de leus: reeds 5 eeuwen gedronken. Flessenbier vormde vanaf dat moment een steeds groter deel van de omzet.
Bombardement
Het depot in Rotterdam ging in mei 1940 bij het bombardement van de stad in vlammen op, sommig personeel werd afgevoerd naar Duitsland en de grondstoffenaanvoer kwam net als tijdens de Eerste Wereldoorlog in het gedrang. Crisis dus. Het transport naar locaties buiten de stad ondervond steeds meer problemen en werd in 1944 zelfs onmogelijk. Toch werd er tot laat in 1944 bier gebrouwen.
Na 9 december 1944 werd de elektriciteit afgesloten en kon men pas weer op 21 augustus 1945 voorzichtig beginnen met brouwen. Maar noodleveranties van bevriende brouwerijen, zoals Oranjeboom, zorgden ervoor dat de verkoop van fusten en flesjes Pilsener en Münchener en het lichte Lager toch doorging.
Ondanks een verhoging van de bieraccijns (met liefst 100 %) en de omzetbelasting, waardoor de winstcijfers kelderden, kon toch aan de aandeelhouders 10 % dividend worden uitbetaald. Volgens het jaarverslag over 1945 was de brouwerij behoudens enig verlies aan emballage en vaatwerk en een paar vrachtauto's onbeschadigd uit de oorlog gekomen. Wel liet bij gebrek aan grondstoffen de smaak van het bier in de naoorlogse jaren te wensen over. Pas in november 1947 werd het alcoholgehalte tot het vooroorlogse peil verhoogd en de accijns verlaagd.
Einde van de brouwerij
Op 1 februari 1950 begon een eerste vorm van samenwerking met Heineken. De verwachtingen waren hoog. Toch kwam er een eind aan De Sleutel als zelfstandige brouwerij. Korte tijd werd nog geleverd onder eigen naam aan de eigen cafés, maar daarna verdween het Sleutelbier dan toch van de markt. Op 31 december 1970 was alle leven uit de brouwerij verdwenen.
Eric van Drunen heeft een foto toegestuurd waar onder andere zijn overgrootvader op staat. Jacob van Drunen had de leiding over het transport van het bier tot hij in 1912 met pensioen ging. Op de foto is hij uiterst rechts te zien.