Bierbrouwerij de Gouden Boom

Achtergrond informatie

't Hamerken

Op de plaats waar Brouwerij de Gouden Boom gevestigd was, tussen de Langestraat en het Verbrand Nieuwland, brouwde al in 1455 een zekere Jan Hugheins bier. In 1580 kwam de naam 't Hamerken de eerste keer voor als landelijk huis dat bekend stond als herberg, waarvan de uitbaters vanaf 1588 in registers zijn terug te vinden.

Familie Schaverbeke

In 1770 werd 't Hamerken omschreven als stokerij en herberg met in de loop der jaren diverse eigenaars: François de Knock (1770), Louis de Busscher-Minne (1816) en voor 1850 was er nog Joannes-Baptiste Schaeverbeke, wiens oudste zoon hem later opvolgden en voor de andere zoon, Charles Schaeverbeke (1852-1919), kocht vader Jean-Baptist de Brouwerij den Anker in de Wijngaardstraat. Nog een andere zoon, Leon Schaverbeke richt in 1894 de Brouwerij la Marine op in de Wollestraat.

Familie Vanneste

Voor de familie Vanneste begon het allemaal in 1872, toen Jules Vanneste (1835-1909), een boer uit Oostkamp, zijn intrek nam in deze bestaande Stokerij en Mouterij 't Hamerken. Jules begon er ook vanaf 1889 bier te brouwen. Nog geen vijf jaar later was de brouwerij de tweede belangrijkste van de toen nog 31 Brugse brouwerijen (telling 1904). De stokerij werd gestopt maar een gloednieuwe mouterij draaide vanaf 1902 op volle toeren tot 1976. Toen ook dit werd afgestoten. Zoon Cyriel (1861-1925) zette de taak van zijn vader voort.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in 1916 de koperen ketels door de Duitsers opgeëist, maar vanaf 1918 werd opnieuw gebrouwen in ijzeren ketels. Het was ook die tijd dat men ook ging afvullen op fles. O.a. het bekende Stonnenbier. Men kende er zelfs een Brugse Gueuze.

Ammoniakcompressor

Rond de jaren 1930 deed de familie Vanneste de zware investeringen in een ammoniakcompressor voor de lage-gistingsbieren van het pilsner-type. Opvolger Jacques Vanneste richtte in 1940 de p.v.b.a. 't Hamerken op. Buiten de bieren van het pilsner- en dortmunder-type werd ook nog een Brugse Tripel gebrouwen, een donkerkleurig licht bier met een densiteit van 5 graden.

Dreigende sluiting

In 1976 werd de mouterij stilgelegd toen bleek dat het niet meer rendabel was om op die manier mout te blijven produceren. Maar in 1982 werd het handelsfonds van 't Hamerken door Brouwerij Haacht overgenomen en de laatste grote brouwerij van de stad dreigde te verdwijnen. Toon Denooze van Brouwerij de Hopduvel uit Gent bleef in 1982 de brouwketels echter warm houden door er het bier Stropken te brouwen.

De Gouden Boom

In 1983 stichtte Paul Vanneste (achterkleinzoon van de stichter) er in samenwerking met Brouwerij Frank Boon uit Lembeek hier de nieuwe Brouwerij de Gouden Boom. Men brouwde er enkel hoge-gistingsbieren. De rij werd geopend door het Brugs Tarwebier. Brugs Tarwebier was van het begin af een succes, want het vulde in de jaren 1980 een gat in de markt van de witbieren, die toen alleen nog door Brouwerij de Kluis in Hoegaarden werden gebrouwen.

De traditie van het patersbier van Steenbrugge werd ook hervat. De dubbele bruine kreeg zelfs het gezelschap van een blonde tripel. Sint Arnoldus, patroon der brouwers en stichter van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg en Steenbrugge, siert de etiketten van dit Brugse abdijbier. In 1987 werd de Brugse Tripel de volgende aanwinst van De Gouden Boom. Deze Brugse Tripel was heel wat voller en steviger dan zijn voorganger bij 't Hamerken. Het werd tevens een blond bier. Vanaf 1993 gingen de brouwerijen Rodenbach en De Gouden Boom nauwer samenwerken.

Overname

In 2003 werd Brouwerij de Gouden Boom volledig overgenomen door Brouwerij Palm, ook al eigenaar van Rodenbach. In 2004 werd de bierproductie van Brugge overgeheveld naar de Palm Brouwerij in Steenhuffel. Het Brouwerijmuseum, dat zich sinds 1990 in de oude mouterijgebouwen bevond, verhuizde in 2005 naar Brouwerij de Halve Maan aan het Walplein. Brouwerij Palm verkocht in 2006 de gebouwen van Brouwerij de Gouden Boom in de Langestraat in Brugge aan een projectontwikkelingsbedrijf. Een deel van de voormalige brouwerij- en mouterij-installaties werd in 2006 echter als industrieel erfgoed beschermd. De rest van de gebouwen maakte plaats voor een nieuwbouwproject met appartementen, winkels en een museumcafé. Zowel het beschermde mouterijgebouw als de gerestaureerde woning uit de 17e eeuw aan de Langestraat zijn geïntegreerd in het nieuwbouwproject.

Steenbrugge Patersbier

Dit werd oorspronkelijk door de broeders van de benedictijner Sint-Pietersabdij te Steenbrugge als tafelbier zelf gebrouwen voor eigen gebruik tussen 1914 en 1943. De patersbrouwerij was gelegen buiten de kloostergebouwen. Echter door de opeising van de koperen ketels door de duitsers kwam hieraan een einde. De paters maakten hierna alleen nog fruitwijnen. De biertraditie van het Patersbier werd in 1958 weer opgepakt door brouwingenieur Broes van de coöperatieve Du Lac. Ook deze produktie werd echter abrupt gestopt bij de overname van Du Lac door Brouwerij Leopold uit Brussel. Die liet het patersbier toen brouwen door het eveneens opgeslorpte Brouwerij Lootvoet uit Overijse. Voor het eerst werd dit patersbier buiten de stad gebrouwen. Vanaf 1972 was het Brouwerij Costenoble uit Esen-Diksmuide die het brouwen van het Steenbrugse patersbier op zich nam. Pas in 1980 bracht een overeenkomst tussen Brouwerij 't Hamerken en de Paters Benedictijnen het bier terug naar Brugge.